Voor veel taalleerders is spreken het spannendste onderdeel van een nieuwe taal. Ze willen graag vloeiend praten, maar twijfel, angst om fouten te maken en te weinig oefening houden hen vaak tegen.
Het goede nieuws? Met de juiste activiteiten kunnen cursisten hun spreekvaardigheid en zelfvertrouwen stap voor stap opbouwen. Hieronder vind je zes klassikale werkvormen die van aarzelende studenten zelfverzekerde sprekers maken.
1. Speedgesprekken
Zie het als “speeddaten,” maar dan om Nederlands te oefenen. Cursisten zitten in twee rijen tegenover elkaar. Elk tweetal praat twee minuten over een eenvoudig onderwerp (weekendplannen, favoriete eten, toekomstdromen). Daarna schuift één rij door, zodat er steeds nieuwe partners ontstaan.
Waarom het werkt:
- Herhaling stimuleert vloeiendheid: dezelfde woorden en zinnen keren terug.
- De korte tijd dwingt tot snel reageren in plaats van overdenken.
- Door met meerdere partners te praten, verdwijnt de druk van één “perfect” gesprek.
2. Verhalenkring
Begin een verhaal met een zin als: “Het was een donkere en stormachtige nacht…” Elke cursist voegt één of twee zinnen toe en geeft het verhaal door. Zo bouwt de hele klas samen een verhaal op.
Waarom het werkt:
- Luistervaardigheid verbetert doordat cursisten moeten aansluiten op wat eerder is gezegd.
- Creatief en vaak humoristisch → minder spreekangst.
- Iedereen draagt bij, waardoor het een gezamenlijke en leuke activiteit wordt.
3. Rollenspellen uit het echte leven
Ga verder dan standaarddialogen uit het boek. Maak realistische scenario’s: een sollicitatiegesprek, een afspraak maken bij de huisarts, boodschappen doen, een gesprek met de verhuurder. Laat ruimte voor improvisatie in plaats van vaste scripts.
Waarom het werkt:
- Bereidt cursisten voor op echte situaties in Nederland.
- Geeft een veilige oefenruimte voor lastige gesprekken.
- Succes in de klas geeft moed voor het dagelijks leven.
4. Meningencorners
Kies vier hoeken van het lokaal: Helemaal mee eens, Mee eens, Oneens, Helemaal oneens. Lees een stelling voor, zoals: “Huiswerk zou afgeschaft moeten worden” of “Technologie maakt het leven makkelijker.” Cursisten kiezen een hoek en leggen uit waarom.
Waarom het werkt:
- Stimuleert spontaan spreken en debat.
- Bevordert kritisch denken in plaats van kant-en-klare antwoorden.
- De beweging zorgt voor energie in de les.
5. Beeldprikkels
Laat een opvallende foto zien (grappig, mysterieus of abstract). Stel vragen als:
- Wat zie je?
- Wat gebeurt er?
- Wat zou er daarna kunnen gebeuren?
Waarom het werkt:
- Een visueel startpunt verlaagt de spreekdrempel.
- Oefent beschrijvend taalgebruik en verhalend vertellen.
- Prikkelt de creativiteit, ook bij cursisten die moeite hebben met open opdrachten.
6. Interviews & Mini-presentaties
Laat cursisten elkaar interviewen over een thema (hobby’s, doelen, cultuur) en vervolgens hun partner voorstellen aan de klas.
Waarom het werkt:
- Combineert gespreksoefening met korte presentaties.
- Minder druk: cursisten vertellen niet over zichzelf, maar over iemand anders.
- Stimuleert luistervaardigheid én spreekvaardigheid tegelijk.
Tips voor succes
- Focus op vloeiendheid, niet perfectie. Corrigeer niet elke fout, maar bewaar de belangrijkste voor achteraf.
- Kies betekenisvolle onderwerpen. Cursisten praten meer als het hen raakt.
- Doe het voor. Een korte demonstratie voorkomt verwarring.
- Stimuleer reflectie. Vraag na afloop: Wat ging makkelijk? Welke nieuwe woorden gebruikte je?
Tot slot
Vloeiendheid en zelfvertrouwen groeien niet in één dag – maar wel met regelmatige, motiverende oefening. Door creatieve en praktische spreekactiviteiten te gebruiken, creëer je een veilige lesomgeving waarin cursisten graag praten.
Hoe meer ze spreken, hoe zelfverzekerder ze worden. Probeer één van deze activiteiten in je volgende les en zie hoe je cursisten zichzelf verrassen.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.